Niet fossiele brandstoffen, maar de treurige naoorlogse stedenbouw is de oorzaak van de klimaatverandering. De naoorlogse steden zijn namelijk zo ontworpen, dat wonen, winkelen, werken en ontspannen op auto- en vliegafstand van elkaar zijn gescheiden. Voor elke baan moet je nu minstens een auto hebben, anders is er geen fatsoenlijk bestaan mogelijk. En waar vóór de oorlog ons voedsel nog op loop- of fietsafstand bereikbaar was, komt dat nu elke dag uit alle hoeken van de wereld met vliegtuigen en vrachtauto’s. De enorme stijging van het aantal auto’s, vrachtauto’s en vliegtuigen omwille van het principe ‘geen baan, geen eten’ impliceert een heftige aanval op ons milieu. Het veroorzaakte wereldwijd in een tijdsbestek van grofweg 70 jaar de verloedering van de prachtige vooroorlogse steden, de verrommeling van het platteland, de troosteloze megasteden, banlieue’s en vinex-locaties, aparte kantoor- en industrieterreinen, dagelijks 3500 dodelijke ongevallen net als aids, ontelbare gehandicapten, verkeersstress, ziekenhuizen, parkeerproblemen en een uitgebreid wegennet, waarvoor bossen moeten wijken. De naoorlogse stedenbouw is een noodzaak voor de werkgelegenheid, maar een ramp voor het milieu. De steeds langer wordende files en toenemend vliegverkeer zorgen met hun enorme dagelijkse hoeveelheden CO2 voor een onherstelbare klimaatverandering en zeespiegelstijging, maar ook stank, lawaai, kanker-veroorzakende lucht-, grond- en watervervuiling. Omwille van ‘duurzame energie’ propageert de overheid zelfs het tanken met niet-fossiele biobrandstoffen, waarvoor ook weer wereldwijd bossen moeten worden gekapt. De naoorlogse stedenbouw maakte ons verslaafd aan de olie, waardoor ook de geopolitieke verhoudingen totaal zijn veranderd. Het maakte de olieproducerende landen steenrijk, veroorzaakte talloze oorlogen en overal boringen naar olie en kolen, waardoor onze leefomgeving steeds meer wordt bedreigd. Daarnaast kunnen kinderen nu niet meer op straat spelen en voor volwassenen verdween de publieke ruimte en het gevoel onderdeel te zijn van een gemeenschap of de natuur.
Het onverantwoordelijk bevorderen van het auto- en vliegverkeer via wereldomvattende reclamecampagnes is niet alleen een schending van de mensenrechten, maar van alle leven op deze planeet. Door de alsmaar toenemende beslaglegging op vruchtbaar aardoppervlak door de naoorlogse stedenbouw vernietigen de rijken onze eco-systemen en sterven talloze diersoorten uit. Deze ecocide verhoogt voortdurend de ecologische voetafdruk omwille van ‘geen baan, geen eten’, ook al wordt alle brandstof duurzame energie. En in principe geldt dat voor alle innovatieve producten, die stijging van pretconsumptie en economische groei beogen. Net als armoede zijn het de rijken die zorgen voor de klimaatverandering, niet de armen en werklozen. En wederom haben wir es nicht gewusst.
Alleen het bouwen van autoloze, zelfvoorzienende piramidesteden kan ons nog redden, omdat daar het principe ‘geen baan, geen eten’ geen rol meer speelt. De behoefte aan olie of duurzame energie verdampt dan vanzelf.